Inhoud
- Onze visie op de sportieve ontwikkeling van een jeugdatleet
- Trainen in functie van het eigen talent en het gewenste prestatieniveau
- Missie van jeugdcommissie
- Taken van de jeugdcommissie
- Hoe zien we de relatie tussen onze club en de ouders ?
- Gedragscode van de SPORTOUDERS
Onze visie op de sportieve ontwikkeling van een jeugdatleet
Fase 1: 6-11 jaar – Atletiek al spelend (benjamins – pupillen)
Op deze leeftijd worden de kinderen in contact gebracht met een zo breed mogelijk gamma van bewegingsvaardigheden vanuit een speelse benadering. De conditionele eigenschappen kracht, snelheid, uithouding, lenigheid en coördinatie worden onbewust ontwikkeld en de kinderen worden maximaal gestimuleerd in hun motorische ontwikkeling.
Fase 2: 12-14 jaar – periode van basistraining (miniemen – cadetten)
Hier is voor het eerst sprake van “training”. De jeugdtrainer zal op meer systematische, maar nog steeds jeugdvriendelijke manier, werken aan de ontwikkeling van een breed gamma aan motorische vaardigheden. Deze basistraining is slechts gedeeltelijk sporttakspecifiek. Op deze leeftijd mag niet teveel worden gewerkt in functie van één sporttak of zeker niet in functie van één discipline. De brede aanpak binnen de basistraining vormt bijgevolg de ideale periode voor de jongere en zijn begeleiders om specifieke talenten te ontdekken. Daarom is het heel belangrijk dat kinderen in deze periode kennis maken met ALLE atletiekdisciplines. In deze periode biedt het competitieve aspect veel positieve elementen. De jongere leert zijn eigen talenten te situeren ten opzichte van anderen.
Fase 3: 15-18 jaar – sporttakspecifieke benadering (scholieren – juniors)
De verdere ontwikkeling van de prestaties binnen de sporttak is enkel nog mogelijk door middel van een sporttakspecifieke benadering op het vlak van motorische vaardigheden en conditionele eigenschappen. Verdere talentontwikkeling betekent hier dan ook de keuze voor het competitiemodel, maar vanaf 15 jaar kan de jongere ook opteren voor een recreatieve benadering, gericht op het onderhouden van de reeds ontwikkelde eigenschappen en vaardigheden.
Fase 4: vanaf 18 jaar: (beloftes – seniors)
De meest getalenteerde jongeren kunnen kiezen voor de specifieke (top)sporttraining. Anderen zullen overschakelen naar niet topsportgerichte competitiebeoefening of recreatieve sportbeoefening.
Naar boven…
Trainen in functie van het eigen talent en het gewenste prestatieniveau
Recreanten
Atleten die komen trainen tijdens de reguliere training en af en toe een wedstrijd doen.
- Doen mee aan de reguliere training.
- Worden binnen de reguliere training zo goed mogelijk vooruit geholpen.
Wedstrijdatleten
Atleten die zeer regelmatig deelnemen aan een wedstrijd.
-
- Trainen in functie van het eigen talent en het gewenste prestatieniveau
- Doen mee aan de reguliere training
- Kunnen tijdens de training wedstrijdgerichte aandacht verwachten samen met de andere wedstrijdatleten (ter voorbereiding op een wedstrijd).
Specialisatie-atleten
Atleten met een talent op een bepaald onderdeel of heel veel inzet en een goede basisvaardigheid. Specialisatietraining is mogelijk vanaf cadet (uitzonderlijk vanaf 2de jaars miniem).
- Vergroten het liefste daar waar mogelijk hun basis tijdens de reguliere training.
- Volgen met veel inzet de specialisatietraining.
- Specialisatietraining kan uitsluitend gevolgd worden na overleg met de groepstrainer en specialisatietrainer.
- Niet op alle onderdelen is specialisatietraining beschikbaar.
Missie van jeugdcommissie
“Je kunt nooit beter zijn dan jezelf, maar je kunt jezelf wel altijd blijven verbeteren.”
Het doel van deze commissie is de jonge atleet veel plezier te bezorgen in de atletieksport en de mogelijkheid te bieden uit te groeien tot een prestatiegerichte of recreatieve atleet waarbij het wedstrijdelement centraal staat. Aan alle Jeugdleden wordt de kans geboden om de sport op het eigen, dan wel het eigen gewenste niveau te beoefenen. Hierbij wordt uitgegaan van een regelmatige aanwezigheid op de trainingen en het deelnemen aan wedstrijden.
Naar boven…
Taken van de jeugdcommissie
- Contacten met ouders, begeleiders en trainers.
- Toezicht op initiatie, trainingen en wedstrijden.
- Accommodatie en materiaal voor de jeugd.
- Jeugdcompetitie op regionaal, provinciaal en nationaal vlak.
- Jeugdselecties.
- Promotie, o.a. in de schoolgemeenschappen, met betrekking tot jeugdsport in de club.
- Nevenactiviteiten.
- Informatie onder andere via het clubblad en de website.
Talent
Een talent is een atleet die hoog meedraait in de Belgische atletiek met goede prestaties. Per talent wordt gekeken naar de beste mogelijkheden die de club binnen het trainingsstelsel kan bieden. Voor en tijdens de groeispurt van het kind worden er geen aanpassingen gedaan aan de reguliere trainingsmogelijkheden. Beslissingen over een talent gaan in samenwerking met ouders, groepstrainer en jeugdcoördinatoren. Indien we bij AS Rieme niet beschikken over de geschikte begeleidingsmiddelen, wordt er gezocht naar mogelijkheden buiten de vereniging.
Naar boven…
Hoe zien we de relatie tussen onze club en de ouders ?
Een goede relatie tussen ouders en de sportclub is ontzettend belangrijk en zal ervoor zorgen dat het kind gemotiveerder zal zijn als de ouders interesse tonen voor hun sportbeoefening en club.
Het is onze doelstelling om bij de jeugd de basisbegrippen mee te geven van wat “goede atletiek” moet zijn. Wij proberen er geen kindvedetten van te maken, alles moet ingegeven zijn uit de speelse mentaliteit van het kind zelf. Wij willen de druk op de schouders van de atleetjes beperken. Ouders die in de prestaties van hun kinderen de verpersoonlijking van eigen wensen zien, zijn verkeerd bezig.
Om de relatie met de ouders te verbeteren organiseren we vanuit de club af en toe infovergaderingen. We durven hopen op een massale respons.
Naar boven…
Gedragscode van de SPORTOUDERS
- Ongeveer zes kinderen op de tien zijn aangesloten bij een sportclub. Dat is mooi en dat is nodig. Het maakt deze kinderen fitter, socialer en zelfbewuster. We willen allemaal dat kinderen graag sporten en dat ze dat in een veilige, positieve omgeving kunnen doen. Dat klinkt allemaal vanzelfsprekend?
- Een sportclub met een degelijk jeugdbeleid leert kinderen spelplezier, discipline, zorg voor het eigen lichaam en teamspirit. Daardoor neemt hij meteen ook een opvoedende taak op. Niet elke sportclub of trainer blinkt daarin uit.
- Sommige ouders droppen hun kind en zijn weer weg. Spijtig, want steun en interesse tonen voor wat zoon– of dochterlief doet, leert en al kan, geeft elk kind een prettig gevoel. Andere trekken de beslissingen van de coach of jury in twijfel, pushen hun kind te sterk en dromen intussen luidop van een profbestaan. Ze staan te schelden langs de zijlijn en vergeten hun voorbeeldfunctie.
- Hoeveel kinderen zouden liever sporten zonder die druk? Hoeveel spelertjes weten niet beter dan dat schelden, dreigen en spuwen bij sporten hoort? Zouden zij zich beter voelen zonder de prestatiedruk?
Voor de match/wedstrijd
- Ik toon belangstelling voor de sport van mijn kind en ga regelmatig kijken en supporteren.
- Ik vraag mijn kind om ervoor te gaan, altijd zijn best te doen, maar vooral plezier te maken.
- Ik fok mijn kind niet op, leg geen overdreven druk op zijn schouders maar stimuleer hem wel al zijn talenten te ontwikkelen.
- Ik stimuleer mijn kind om zich aan de regels van de sport en de fairplay te houden.
Tijdens de match/wedstrijd
- Ik gebruik geen agressieve of schunnige taal langs de zijlijn.
- Ik applaudisseer voor knap spel van zowel voor mijn kind als de tegenstrever.
- Ik moedig mijn kind aan en maak het niet af voor zijn fouten.
- Ik respecteer de beslissingen van de coach en de juryleden.
- Tijdens de wedstrijd moedig ik aan, de instructies geeft de trainer.
Na de match/wedstrijd
- Als ik niet akkoord ga met de coach, praat ik er met hem over.
- Ik leer mijn kind om respect op te brengen voor de prestatie van de tegenstrever.
- Ik kijk naar de inspanningen van mijn kind, niet enkel naar de uitslag of eindstand.
- Na de wedstrijd bekijk ik samen met mijn kind wat liep goed, wat minder en wat we eruit leren.